Wij houden van de natuur in al zijn vormen maar we houden niet van veel drukte en van massatoerisme. Na de uitbarsting van de Eyjafjallajökull in 2010, de vulkaan met de moeilijke naam die enkel Jan Becaus zo mooi kan uitspreken, kwam IJsland veelvuldig in de media. We hadden al een aantal gletsjers en geisers gezien tijdens onze vroegere reizen naar Argentinië en Nieuw-Zeeland maar IJsland leek ons de max en dat op ongeveer 2000 km “hemelsbreed” van bij ons.
Na de positieve ervaringen met Nordic tijdens onze reis door Noorwegen in 2015, trokken we in november 2015 naar de infodagen van Nordic in Herentals (ook mogelijk op andere locaties – zie website Nordic). Zelf de overnachtingen boeken leek ons niet zo evident, IJsland is de dag van vandaag zeer populair en dus is het soms drummen om aan een overnachting te geraken. Het toerisme staat, na de bankencrisis van 2008, nog in zijn kinderschoenen. Het aantal bedden is dus beperkt, soms zijn de kamers met gedeeld sanitair. Wij logeerden in kleine hotellekes en bij particulieren. Het ontbijt was steeds inbegrepen, meestal was het mogelijk om ’s avonds ter plaatse een grote lekkere hap te eten.
We hoorden op de infodag in Herentals er een man zeer enthousiast vertellen hoe hij met zijn Volvo XC60 van hieruit naar IJsland was gereisd. Onze eerste optie bleef toch een fly and drive, want met onze Zafira zal dat toch wel niet lukken … dachten we toen.
Mario, IJslandspecialist van Nordic, becijferde voor ons dat de meerprijs voor de huur van een middenklasse monovolumewagen ons ongeveer evenveel zou kosten als een reis met eigen wagen. We waren direct gewonnen voor zijn voorstel, de reisduur werd wel acht dagen langer (vier dagen heen en vier dagen terug) maar voor “gepensioneerden” is dit geen probleem (zeggen ze). We kozen voor de formule De 4 windstreken van IJsland, een veertiendaags rondrit rond het eiland die past in het vaarschema van de ferry. In de zomer van 2016 kon je enkel op donderdag met Smyril Line naar Seyðisfjörður.
In tegenstelling tot de vliegtuigreis die begint in Reykjavik (Zuid-West IJsland) kwamen wij aan wal in het Oosten van IJsland om daarna in tegenwijzerzin het eiland rond te toeren. De Westfjorden, het schiereiland in het Noord Westen, konden we door tijdsgebrek op onze vijftiendaagse reis niet bezoeken. Een gegronde reden om nog eens terug te keren?? Ook de hoofdstad Reykjavik hebben we niet bezocht, men moet nu eenmaal keuzes maken in het leven. In de plaats daarvan spendeerden wij een extra dag in het Zuiden van IJsland.
Eigenlijk niet, we hebben enkel twee reserve winterbanden meegenomen. De staat van de wegen in IJsland is niet altijd opperbest en garagisten zijn er ook niet zoveel. Met het kleine “thuiskomertje” dat ergens onderaan onze Zafira hangt is het wat riskant om daar rond te crossen. De kofferruimte is toch groot genoeg en de holle ruimtes van de velgen werden opgevuld met flesjes water en allerlei klein spul. Tankstations voor diesel of benzine zijn er voldoende in IJsland. Handig (en ook wel noodzakelijk) is dat er in IJsland mogelijkheden zijn om zelf met de grove borstel (letterlijk), de auto te wassen.
Geen grote valiezen maar een paar kleine koffertjes en reistassen, dit is veel handiger als je bijna dagelijks moet in- en uitpakken. Zeker niet vergeten: fotomateriaal met voldoende geheugenkaartjes en/of externe harde schijf. Een GPS is niet echt nodig, de verkeersborden zijn prima. Warme kledij (laagjes) want zelfs in augustus halen ze bijna nooit de 20 graden. In alle verblijfplaatsen is er goede GSM ontvangst en snel internet. Onderweg is de GSM ontvangst meestal nihil.
In IJsland is (bijna) alles te koop, dus geen probleem als je de tandpasta vergeten bent. Onze eerste aankoop ter plaatse? Je raadt het nooit: een handborstel om het stof van de auto te vegen. Ook de bankkaart niet vergeten want in IJsland kan je alles met de kaart betalen. Wij hadden maar op één plaats een beetje cash nodig voor de inkom van een museumwoning. Dus toch bij aankomst voor een vijftigtal Euro IJslandse Kronen uit de muur halen. Banken zijn er genoeg, eens je kaart in het machien zit zijn de aanduidingen meestal in het Nederlands.
Alles zit proper en netjes in de auto, we zijn er klaar voor. Het weer is licht bewolkt, soms een spatje regen, dus ideaal weer om te rijden. De rit door Duitsland gaat niet zo snel als je zou verwachten. Overal zijn er wegenwerken, telkens stroken van een tiental kilometer waar de snelheid beperkt is tot 60 per uur.
Rond 17h komen we aan in Kiel. We verbleven in 2015 ook één nacht in het Nordic hotel, toevallig krijgen we dezelfde kamer 809. Vandaag reden we 723 km, aan 97 km/h gemiddeld volgens de kilometriek. Net als vorig jaar trekken we naar Das Wirtshaus“, een typisch Duits restaurant vlakbij het hotel op zoek naar een Schweinehackse (een hespekneutje heten ze dat in Drongen) met een glazeke rode wijn voor oma en een Radlerbierke voor mij.Daarna nog even wandelen in de ongezellige stad Kiel.
Wij zijn moe dus we kruipen op tijd in ons beddeken.
Prima ontbijt op de tiende verdieping van het Nordic hotel. We vertrekken rond 9h40 en rond 10h50 bereiken we de grens van Denemarken, we zijn 880 km van huis.
We zien een auto met kenteken “FO”, even Googelen, het is er inderdaad enen van de Faeröer eilanden. De autosnelwegen in Denemarken zijn perfect onderhouden en brengen ons langs glooiende graanvelden met enkel hier en daar een boerderij in de verte, nergens zien we dorpjes of steden. Het weer is wisselvallig.
Rond 15h30 komen we aan in het hotel Montra Skaga Hirtshals, een groot en mooi hotel, we logeren er in kamer 2414. We reden vandaag 454 km met een gemiddelde van 101 km/h.Na het inchecken wandelen we naar de haven om al eens een kijkje te nemen naar wat ons morgen te wachten staat. Er wordt een Fjord Cat geladen en ook een superlange tram op een vrachtwagen wacht op verscheping. Spectaculair hoeveel auto’s de Fjord Cat kan meenemen.
’s Avonds tijdens het diner in het hotel laat de kleine Hollandse Jos van zich horen. We zullen dit jong Nederlands stel met hun achttien maanden oude zoontje nog regelmatig tegenkomen op onze reis. Oma’s grootmoedergevoel komt boven! Goed zo!
Het ontbijt in het hotel is prima en dan op naar de ferry “M/S Norröna”. Zoveel 4×4 vehikels hebben we nog nooit gezien, sommigen hebben blijkbaar veel geld om avontuurlijke reizen te maken. Al die voertuigen op de ferry krijgen is niet simpel, we vertrekken met een uurtje vertraging. Of misschien is er toch geen vertraging, want soms is het Deense tijd en soms Faeröer-time op de “M/S Norröna”. Niet simpel voor een buitenmens.
Een Oostends koppel vaart ook mee, hun Landrover zal de terugreis eenzaam en alleen in een scheepscontainer moeten maken terwijl zij met het vliegtuig terugkeren. Zij zijn van plan om door het binnenland te rijden, hopelijk hebben deze verstokte rokers voldoende sigaretten bij. We slapen in kajuit 8016, a room with a view want we hebben een piepklein venstertje waardoor we de neus van het schip zien. Leuk!
We varen langs de Noorse kust, ongeveer tot Stavanger en daarna varen we in volle zee richting Faeröer eilanden. Op de boot is het Faeröer time, 1 uur vroeger dan bij ons, we maken een klein foutje want we waren twee uur te vroeg voor het buffet. Eigenlijk was dit een beetje de schuld van “Dansk TV” in onze kajuit want volgens hen was het al halfzes, Smyril time was echter pas half vier. Les excuses sont faites pour s’en servir.
’s Avonds lekker en uitgebreid buffet met een flesje wijn, Tournée Minérale geldt niet aan boord. We gaan vroeg slapen, ’s nachts voelen we ons allebei wat draaierig want de ferry gaat vrolijk op en neer. Vooraan op een schip is ook niet ideaal, vooral niet in combinatie met een fles wijn voor ons twee. Morgen misschien toch beter een dagje Tournée Minérale.
Opstaan rond 7h en daarna lekker uitgebreid ontbijten op de ferry. Daarna op het dek wat luieren in de zon, we varen langs de Shetland eilanden. De zee is rustig, het is mooi weer. Op tijd en stond een koffieke en/of een vers geperst fruitsapke drinken in de Skaga bar. Lekker maar wel bizar: Smyril Line is een Faeröerse rederij maar alles wordt betaald in Deense Kroon. Geen probleem echter want Deense Kronen hebben we nooit in ons handen gehad, alles wordt betaald met de kaart.
Na de middag is het siësta-time, rond 16h zien we de Faeröer eilanden, het is wel vrij mistig op zee. We meren aan in Tórshavn om 17h en varen af rond 18h30, enkel wie als eindbestemming Faeröer heeft mag het schip verlaten. We laten deze tussenstop voor wat het is en genieten ondertussen van het lekkere buffet, nu echter met een fles San Pelligrino. Na de afvaart in Tórshavn varen we tussen de verschillende eilanden van de Faeröer. Mooi!
De rit via weg 93 en weg 1 naar Egilsstaðir is zeer mooi, het weer is prachtig. (Tussen haakjes: weg 1 is de ringweg rondom IJsland. Op een paar stukjes na is deze weg volledig geasfalteerd en prima onderhouden. Het is een tweevaksweg, sommige brugdekken hebben beurtelings verkeer.)
In Egilsstaðir doen we inkopen en halen wat ISKR uit de muur. In het infocenter is er gratis WiFi, dus eerst even onze mail van de laatste dagen ophalen.We rijden via weg 931 naar de Hengifoss waterval waar we picknicken. De bewolking neemt stilaan toe, we vrezen voor regen en hebben voor het zekerste de wandeling naar de waterval gelaten voor wat ze was.
Het leek ons leuker om door te rijden naar Mjóifjördur. De 91 meter hoge Klifbrekkufossar waterval loont echter de moeite niet en de weg 953 is slecht, het weer ook en er is voor de rest weinig te zien. Een tegenvaller.
Terug dus naar Egilsstaðir en via weg 94 bereiken we rond 16h30 hotel Eyvindará. We verblijven hier 2 nachten in kamer 145 op het gelijkvloers, de kamer is mooi. Het avondeten in het hotel is lekker, oma gaat voor soep, vis en een glas wijn en ik ga voor soep, lamsvlees en een biertje. Daarna bekijken we het programma voor morgen in de lounge op het eerste verdiep. Vandaag reden we 170 km.
Het ontbijt mocht er zijn, daarna vertrekken we voor een zeer mooie rit langs baan 94 richting Bakkagerði. Bakkagerði ligt op 725 km van Reykjavik en op 71 kilometer van Egilsstaðir. Na ongeveer 12 km komen we in het kleine dorpje Eiðar waarna de asfaltweg overgaat in een grindweg. De weg gaat over 20 km recht naar het noorden. De weilanden liggen vol ronde hooibalen in drie kleuren: witte, groene en roze. We krijgen al slechte gedachten bij het zien van die roze balen.
Verder rijden we voorbij het ‘buitenverblijf’ van Kjarval, een van de bekendste IJslandse schilders. Bakkagerði is het hart van Borgarfjörður Eystri. Er is een museum over het leven van Kjarval, het is zeer mooi weer dus het museum zal voor een andere keer zijn. Volgens de bewoners wonen er elven op de kleine heuvel bij het uitrijden van het dorp. Wij hebben ze helaas niet gezien.
We volgen verder de weg 947 langs de kustlijn tot het haventje van Höfn. Ondertussen ontmoeten we regelmatig een koppel uit Breda, ook de volgende dagen zullen we ze nog verschillende keren tegen het lijf lopen. Vriendelijke mensen!
Iets na de middag zien we in het mooie dorpje Bakkagerði een drooginstallatie voor viskoppen. Van gedroogde viskoppen maakt men vismeel dat vooral uitgevoerd wordt naar Afrika. Het ziet er niet lekker uit met al die vliegen in de buurt.
Het verste punt voor vandaag is het haventje Höfn met de papegaaiduikers. Höfn is een mooi haventje ‘op het einde van de wereld’. In de winter is het niet bereikbaar en wordt het bevoorraad via de zee. Hier eten we ons dagelijks broodje samen met een jong koppel uit Keulen.
Volgens de ‘boekskes’ vertrekken de papegaaiduikers begin augustus naar andere oorden maar voor ons zijn er nog veel gebleven. Het zijn ijverige beestjes die constant aan en af vliegen met een nieuwe voorraad visjes voor hun jongskes. Hun nesten zitten verstopt in holen onder de grond.
Het wordt te laat om de rest van het programma ons aanbevolen door Nordic, af te werken. We keren dan maar op ’t gemakske terug naar Egilsstaðir om te tanken en enkele boodschappen te doen in de N1 (supermarkt keten in IJsland). In IJsland hebben ze zeer lekkere pitloze Californische druiven, we hebben er tijdens onze reis zeer veel gekocht. Ook een handborstel om onze Zafira af te stoffen, stond op ons boodschappenlijstje. Diesel kost ons vandaag 181 IKR (1.4€) per liter.
’s Avonds eten we in het hotel champignonsoep en daarna lekkere gestoomde vis met rijst en groenten. Een glas wijn en een ‘Viking’ biertje er bij. Daarna de dagelijkse routine voor het slapengaan: de foto’s van de dag naar de laptop kopiëren, het dagboek aanvullen en de krant lezen op onze tablet.
Het weer vandaag: veel zon, in de namiddag komt er bewolking en gaat het een half uurtje regenen.
Het hotel Eyvindará is goed, we hadden een mooie kamer maar de badkamer stinkt een beetje naar het putteke en de douchekraan werkt niet goed. Na het uitgebreide ontbijt checken we uit: 2 x 2 avondmalen met drank er bij hebben ons 21850 IKR gekost (166 €). We hadden waar voor ons geld.
We volgen de hoofdweg ‘1’ ongeveer 25 km om dan links af te slaan richting aardeweg ‘901’. De weg is in vrij goede staat, het landschap is des te mooier. De weg gaat eerst door toendravlakten en daarna rijden we door een steen- en zandwoestijn. Na ongeveer 25 km de weg 901 gevolgd te hebben, het is ondertussen 11h30, stoppen we aan een uitkijkpunt op een vallei.
We eten ons potje Skyr op, nog een overschotje van op de ferry. Skyr is een heerlijke yoghurt volgens de reklameblaadjes “in IJslandse stijl die van nature rijk is aan eiwit, 0% vet en toch lekker romig van smaak. In IJsland wordt er al sinds duizend jaar lekker eiwitrijk ontbeten met skyr. Zo hebben de IJslanders geen 11-uur dipje! Zelfs niet na een duik in de Noordelijke IJszee, barre fietstochten en fikse wandelingen door het ruige landschap”.
Wat verderop is een groep Zuid Afrikanen is op zoek naar een fotograaf dus …. Ze waren ‘baie tevrede’
Rond 12h50, ondertussen hebben we al 106 km gereden, komen we terug op weg 1. Aan de vertakking met weg F88 eten we onze boterhammekes. Tussen haakjes, wegen die beginnen met de letter ‘F’ zijn verboden voor gewone auto’s, enkel stevige 4×4 wagens zijn toegelaten. Verder rijden we langs de ‘Woestijn van de misdaad’ in westelijke richting. Hier kwamen destijds de Amerikaanse astronauten oefenen als voorbereiding op hun eerste maanwandeling.
Rond 14h10 zijn we aan de Hverir modderpoelen, spijtig genoeg is de zon verdwenen achter de wolken. Een eindje verder is de parking ingenomen door een tiental Italiaanse motorhomes die met veel lawaai Mývatn bekijken. We keren terug naar de Kafla thermische centrale, het begint helaas te regenen. Het water in het beekje dat parallel met de weg loopt is warm, er staat zowaar een douche opgesteld maar alles zit onder de algen.
We rijden verder naar Stöng, ons verblijf Guesthouse Stöng, een grote boerderij met hoevetoerisme, ligt op 5 km van de weg 1. Het gasthuis heeft drie warmwaterbronnen die in de jaren zestig geboord zijn tot op een kleine 1000 m (duizend) meter diepte. De boring zal wel wat gekost hebben maar daartegenover staat een opbrengst van zes liter kokend water per seconde. Dus gratis chauffage en sanitair warm water, helaas … aan het sanitair water hangt een fel zwavelgeurtje. Het kokende water dat ze niet kunnen gebruiken wordt gewoon afgeleid naar de naburige beek. Wees gerust, deze beek zal nooit dichtvriezen.
We hebben een mooie kamer in een nagelnieuw bijgebouw. Diner en breakfast worden opgediend in het hoofdgebouw. Op het menu vanavond: lekkere champignonsoep en zeer lekker lamsvlees met een glaasje rode wijn en een biertje er bij. Hier eten we het beste lamsvlees van onze reis, meestal is het vlees in IJsland teveel uitgebakken, de vis in IJsland is altijd prima. We reden vandaag 220 km.
Het weer vandaag: eerst zeer zonnig, vanaf 11h wordt het zwaar bewolkt en ijskoud. In de late namiddag is het afwisselend bewolkt maar gans de dag staat er een gure wind. Het ontbijt is niet zo uitgebreid maar wel lekker met onder andere gedroogd schapenvlees. Het verblijf in Guesthouse Stöng was een meevaller. Het warm water in de badkamer heeft een sterke zwavelgeur, misschien moeten ze er eens aan denken om met een warmtewisselaar te werken. ‘k Zal het eens voorstellen ….
Terug naar de hete bronnen en kokende modderpoelen van Hverir want nu schijnt de zon en er is bovendien weinig volk. Zelfs op deze kale berg groeien nog bloemen, overal in IJsland staan zeer mooie bloemen. Waarschijnlijk is het in de maand juli nog mooier want nu zijn de lupinen uitgebloeid. We proberen de wandeling naar de top van de Námafjall, de zwavelberg waar de Denen tijdens de middeleeuwen zwavel haalden om buskruit te maken. We keren echter op onze stappen terug wegens te gevaarlijk.
Op naar Leirhnjukur en de Krafla vulkaan, een vulkaan die in 1984 actief was. De lava is nog steeds niet volledig afgekoeld en op sommige plaatsen is de lava zelfs vrij warm. Het weer is nu echter zwaar bewolkt en we lopen er verkleumd bij. Na de boterhammekes in de auto rijden we door naar het visitors center van de Krafla thermische elektriciteitscentrale. Eerst is de uitleg maar zus en zo vooral door de schuld van een troep kwetterende joden.
Eens deze troep weer op de bus zit kunnen we met een zestal mensen naar de turbines gaan kijken. In de ruime omgeving van de centrale zijn er boringen uitgevoerd om de stoom gecontroleerd naar de oppervlakte te brengen. Met geïsoleerde buizen wordt de stoom naar de centrale geleid waar hij turbines aandrijft.
We rijden terug naar de tuinen van Höfði, en maken er een mooie wandeling. Daarna maken we nog een wandeling langs de pseudokraters van Skútustaðagígar rechtover ons hotel. Vanavond geen restaurant maar boterhammen op ons kamer.
We reden vandaag ongeveer 100km.
Het ontbijt is verzorgd, buiten is het bitter koud maar overdag wordt het aangenaam weer met een maximum van ongeveer 13 graden Celcius. ’t Is zomer in IJsland.
Via Reykjahlíð nemen we na ongeveer 25 km rijden op ringweg 1 richting Oosten, de weg 862 naar de Dettifoss waterval, de grootste waterval van Europa. Weg 862 is een mooie weg, in IJsland voorspellen wegnummers met drie cijfers meestal weinig goeds, maar deze weg is prima. Rond 9h50 bereiken we de Dettifoss waterval. Van de parking is het een eindje wandelen naar de watervallen. Het wandelpad is rotsig met hier en daar blokkenpassages waar men over of tussendoor moet.
De Dettifoss waterval is mooi. Een paar honderd meter stroomopwaarts is er nog de Selfoss waterval. Ook zeer mooi, een aanrader.Via een andere weg kan je de waterval ook van de andere kant bekijken, ’t zal voor een volgende keer zijn.
In tegenstelling met ons roadbook van Nordic rijden we verder op weg 862, een zeer slechte gravelweg/aardeweg. Volgens de GPS is dit slechte stuk 25 km lang, voor ons heeft het iets van oneindig lang. Meestal is er slechts één rijstrook, borden ‘M’ duiden uitwijkplaatsen aan. Op het einde is er nog een stukje splinternieuw asfalt. Oef! Daarna gaat het snel via de prachtige weg 85 tot Húsavík, maar eerst picknicken we aan de splitsing van de wegen 862 en 85.
Rond 14h30 komen we aan in Húsavík, ruilen de voucher voor de walvistocht om en gaan dan op zoek naar een koffie voor 900IKR of 7.54€. Koffie is goedkoop en goed in IJsland, koekskes of speculooskes kennen ze hier niet.
Het was absoluut niet nodig om vanuit België de walvistocht te reserveren, dit is af te raden want bij slecht weer staat ge daar met uw reservatie. Om het halfuur (of toch ongeveer) vaart er een bootje uit op zoek naar één of meerdere walvissen. Vooraleer uit te varen steken ze iedereen in een kloeke overall, het is niet evident om zo’n ding aan te trekken maar eens je het aanhebt is het aangenaam om te dragen.
De bootjes zijn klein maar er is voldoende plaats om wat rond te lopen. Het is wel verstandig om geen gekke toeren uit te halen want de zee is hier woelig, toch voor ons landratten. Gelukkig hadden we tijdig pillekes tegen de zeeziekte genomen. Een must. De walvistocht is zeer leuk, het bootje gaat vrolijk op en neer. Alle boten staan in radioverbinding met elkaar, zodra er iets waargenomen wordt varen ze allemaal richting doel.
Helaas hebben we slecht twee staarten en een kop gezien tijdens de drie uur durende rondvaart. Het Nederlands koppel met de kleine Jos (zie Hirtshals) was hier een dag na ons en zij hebben wel tien walvissen gespot. De chansaars! De crew doet zijn uiterste best om walvissen te spotten maar als er geen zijn dan zijn er ook geen. Volgens de crew worden op sommige plaatsen de walvissen gelokt (met een schoon vrouwke?), hier in Húsavík is alles puur natuur.
Na de walviszoektocht eten we in het restaurant Husavik Gamli Baukur met zicht op de haven. We gaan voor aspergesoep en dan tusk (familie van de kabeljauw) met puree en witte wijn saus. Zeer lekker voor 9081 IKR of ongeveer 70 Euro (drank inbegrepen). We zijn terug in farmhouse Skútustaðir rond 21h40, we hebben vandaag 245 km gereden.
Na het ontbijt verlaten we Mývatn op zoek naar ons volgende logement. Via weg 1 rijden we tot de Goðafoss waterval, de ‘Waterval der Goden’, mooi maar helaas is er geen zon.
Rond 10h30 zijn we in Akureyri, hoofdstad van Noord-IJsland, met zijn 18.235 inwoners (in 2016)de vierde stad van IJsland. Destijds was Akureyri een belangrijk Deens handelscentrum. Akureyri lijkt ons welvarend te zijn, er zijn zeer veel mooie woningen met mooi onderhouden tuinen. Akureyri ligt in de buurt van de poolcirkel. In het infocenter, een mooi cilindervormig betonnen gebouw, kopen we zichtkaarten en voor postzegels moeten we naar het postgebouw een paar straten verder. Ook een pakje mooie servietten kopen we in de het postgebouw.
Om 12h20 zijn we na 126km rijden in Hauganes, een dorpje met ongeveer 137 inwoners dat vooral van de visindustrie leven. Hier kan je ook aan een walvis zoektocht deelnemen. In de Baccala Bar eten we Fish and Chips, met twee spuitwaters en 2 koffies erbij voor 6300 ISK (46 Euro). Het is een zeer mooie locatie, vooral omdat we op het terras in bootvorm konden zitten.
Iets verderop komen we Bruggelingen tegen, we zullen ze de volgende dagen nog ontmoeten.
We bereiken ons logement in Hofsstaðir guesthouse om 18h00, we hebben 261 km gereden vandaag. Het was een mooie rit gereden volgens het roadbook opgemaakt door Mario van Nordic. We slapen in een zeer mooie kamer met bijhorende badkamer, helaas is er geen internet op de kamer. Geen probleem, we kunnen ons behelpen in de living van de vriendelijke dame. Deze middag aten we warm dus nu eten we ons stuudjes in de kamer.
Eindelijk tijd om op het gemak een douche te nemen, in het vorige verblijf stonk het warm water naar rotte eieren. Ze hebben hier gratis warm water in IJsland maar er hangt letterlijk een geurtje aan. Het ontbijt is een eindje verder in Hofstaðir Guesthouse. Het ontbijt is zeer lekker, het kader is prachtig. Het zonnetje schijnt, later op de dag is het weer eerder somber maar het blijft droog.
We keren een beetje terug op onze reisweg van gisteren en na ongeveer 9 km slaan we rechts af op weg 797 naar Hólar, ooit politieke en culturele hoofdplaats van Noord IJsland. Op vandaag is Hólar een universiteitsstad, naar Belgische normen een universiteitsdorp. Via weg 768 rijden we naar de boerderij Reykir maar helaas is de boerderij afgesloten, dus hebben we geen toegang tot de twee warmwaterbaden. Chance dat we deze morgen gedoucht hebben. Het is wel een mooie plek met helaas verdomd lastige vliegjes. De vliegjes zullen ons gans de dag ambeteren.
Na Hólar keren we terug en via de ringweg 1 en later vanaf Varmahlíð nemen we weg 75 noordwaarts.
Rond 11h15 bezoeken we een turfkerkje in Viðimýri, 1400 IKR inkom. Het is een mooi kerkje maar o zo klein. Zes à tien maal per jaar wordt er nog een eredienst in georganiseerd. We ontmoeten er een koppel uit Herent Leuven en aan het begin van weg 721 is het picknick-time. Verder rijden we naar de kerk van Þingeyrar gebouwd in bazaltsteen, niets speciaals wel een glazen grafzerk trekt de aandacht. De grafzerken bestaan hier enkel uit een verticale plaat.
Rond 14h20 zijn we in Borgarvirki, een natuurlijke basaltrug die er uitziet als een versterkt kasteel, we hebben reeds 194 km gereden. Een saga zegt dat zich hier een Vikingstam verschanste terwijl de belagers in de omliggende lager gelegen velden waren gelegerd. Doel van de belagers was om de stam uit te hongeren tot deze zich overgaf, door een sluwe list is dit niet gebeurd. Er is volgens ons niets speciaals te zien. Rond 15h20 koffieke drinken in Hostel Ósar op weg 711 na 211 km.
Een eind verder, nabij de boerderij Illugastaðir gaan we zeehonden kijken, maar helaas zijn de beestjes er niet. De Bruggelingen van gisteren lopen er ook rond, ze moeten vandaag nog doorrijden naar Reykjavik, en da’s nog 427 km volgens Google Maps. Ze hebben geluk dat het laat donker wordt.
We bevinden ons nu in een regio waar veel vee rondhuppelt, schapen met een koersstuur op hun kop en natuurlijk de IJslandse pony. Specifiek aan zo’n paardje is dat het naast de drie traditionele gangen over meerdere extra gangen zoals de ‘tölt’ en de ‘telgang’ beschikt. Hoe dit juist in elkaar zit is ons niet duidelijk maar het is in ieder geval een koddig gedoe.
Rond kwart voor zes komen we aan in paardenboerderij Gauksmýri. We hebben een piepkleine kamer 212, er is wel een zeer lekker buffet dat ons in totaal 13950 IKR (€107) kost. Overal in het gebouw zijn paardenattributen aanwezig. Is wel leuk. Het koppel uit Herent logeert hier ook. De grote omweg via de wegen 716 en 711, beschreven in het roadboek, loont de moeite niet.
Het regent en het zal gans de dag blijven regenen. Het ontbijt in de paardenboerderij was uitstekend. Om gravelwegen te vermijden kiezen we voor route 2 uit ons roadbook. Via baan 1 (zeer mooi), baan 60 (ook zeer mooi) en baan 54 (foei gravel). Door de modder zijn alle auto’s enorm vuil, ook de onze.
Om 10h40, we hebben al 127 km gereden, bezoeken we Eiriksstaðir, een reconstructie van de boerderij waar Erik de Rode heeft geleefd. 2500 IKR cash inkom (voor het eerst hebben ze geen pin toestel), voor een zeer leuke en boeiende uitleg samen met een groep Amerikanen. Nu weten we waarom er in Ierland enkel lelijke mensen wonen, de Vikingen hebben gewoon alle mooie meisjes ontvoerd naar IJsland.
Op de middag doen we onze dagelijkse boodschappen in de Samkoup. We rijden verder volgens het boekje langs de lange weg 54, op het einde maken we nog de bijkomende rit via de haaienvanger. We laten echter de haaienvanger voor wat hij is, als we nog eens komen en ’t is goed weer dan zien we nog wel. We rijden wel langs weg 588 die dwars door het mooie lavaveld van Berserkjahraun loopt.
Om 16h45 komen we aan in het havenstadje Stykkishólmur. Eerste werk: auto naar carwash (zelf doen en het is gratis) en dan naar ons hotel Breiðafjörður. We worden ontvangen door een zeer vriendelijke dame die voor ons lekkere koffie maakt. Ze heeft zelf geen restaurant, maar naast het hotel is restaurant Plassid waar we vissoep en zalm eten. Zeer lekker, toeval of niet we betalen evenveel als gisteren namelijk 13950 IKR of € 107.
Daarna maken we nog een avondwandeling in het mooie haventje, helaas is het somber weer. Aan de noordkant is een basaltzuilen wand die de haven afsluit, er leidt een wandelpad naar boven maar het weer is helaas te slecht. De architectuur van de oude koopmanshuizen van Stykkishólmur geven een sfeervol beeld. En …. we zien zowaar een frietkot.
Het ontbijt in hotel Breiðafjörður is sober en de ontbijtruimte is zeer krap. Daarna de auto tanken en nog wat verder wassen, oma gaat ondertussen om broodjes in de bakkerij rechtover het tankstation.
We volgen weg 54 verder naar het westen in de richting van Grundarfjörður en verder weg 574 langs de westkust. Onderweg langs de 574 zien we Ólafsvík met het zeer modern kerkje ‘Ólafsvíkurkirkja’, tijd voor een paar foto’s en wat rondkijken. Ólafsvík is een mooi dorp met zeer mooie huizen en zowaar een mooi voetbalveld met een vrij grote tribune. We rijden verder tot Skarðsvík, op 83km van onze startplaats van deze morgen. Er is zowaar een strand, Skarðsvík Beach, en aan de andere kant zijn er de met mos bedekte lavavelden. Volgens ons roadbook kan je hier regelmatig walvissen spotten, vandaag is er helaas niets te spotten, maar toch is het een zeer mooie ‘spot’ (plek). We hebben ook veel ‘chance’ met het weer.
Rond 11h40 keren we terug naar weg 574 die nu zuidwaarts gaat. De weg loopt verder tussen vulkaankraters, onder andere de Saxhólar krater, en lavavelden. Rond 13h10 starten we een wandeling naar de vuurtoren van Malariff en de vogelrotsen. Deze rotsen zijn zeer mooi, de golven slaan er spectaculair op te pletter. Er is hier zelfs een speeltuintje voor de kids en in het infokantoor ‘Gestastofa Visitor Center’ zijn er gratis toiletten. Trouwens, op de meeste plaatsen in IJsland zijn er gratis en verzorgde toiletten, soms zelfs met een afwasbak voor de vaat. We hebben vandaag reeds 112 km gereden.
Rond 15h30 zijn we in Arnarstapi met opnieuw mooie basaltformaties en een zeer mooie kliffenwand. In de gereconstrueerde turfboerderij drinken we twee koffies voor 900 IKR.
Om 17h20 aankomst in Guesthouse Ensku húsin (het Engels huis), we hebben helaas te vroeg de afslag naar baan 533 genomen en hebben dus veel te veel gravel wegen extra gereden.
Als avondeten is er enkel keuze uit twee soorten soep, zalm of goulash, lekker maar het lijkt meer op een stoofpotje. De smaak van de vis gaat helaas verloren. Daarna is er nog een sober ijsje als dessert. Dit alles voor 10900 IKR of ongeveer 84€. We hebben een mooie kamer en badkamer in een bijgebouw rechts van het hoofdgebouw.
Het ontbijt in Ensku húsin is pover, de ontbijtruimte is dan ook klein. Ook in de badkamer was het wringen om er in of uit te geraken. Na het ontbijt nemen we de tijd om de landkaart voor de volgende dagen in te kleuren, dit is handig om bv later onze website op te bouwen.
In Borgarnes doen we onze inkopen – brood, beleg en druiven – in de ‘Netto’. De ‘Netto’ en de ‘N1’ zijn vrij grote supermarktketens in IJsland. De keuze aan producten is zeer uitgebreid en de prijzen vallen mee. Naast de supermarkt kan je er ook tanken, gratis je auto wassen, banden wisselen en nog zoveel meer. Daarna rijden we via weg 1 richting Reykjavik en in Hvalfjörður vermijden we de toltunnel en rijden langs de rand van de fjord. In Mosfellsbær slaan we links af richting weg 36 die in de richting Þingvellir National Park gaat. We stoppen even bij het infocentrum van het Nationale park. Op onze reis mijden we bewust Reykjavik om een dag langer aan de zuidkust te kunnen blijven.
Is het de vermoeidheid of wat dan ook maar we zijn ons niet bewust van het feit dat we het oude parlement niet gezien hebben. Erger nog, ook de kloof tussen de twee continenten hebben we gemist. Is dit een reden om nog eens terug te keren? Wie weet. Wikipedia schrijft hierover: bij Þingvellir is de Midden-Atlantische Rug heel duidelijk zichtbaar. Dit gebied is de scheidingslijn tussen het Noord-Amerikaanse (ten noordwesten van de kloof) en het Euraziatische (ten zuidoosten van de vlakte) continent, met de vlakte zelf als scheiding. Op deze plaats drijft IJsland door tektonische bewegingen schoksgewijs met een gemiddelde snelheid van 1 à 2 cm per jaar uit elkaar, waar diverse fenomenen van getuigen: diepe kloven gevuld met zeer koud en helder water gevoed vanuit ondergrondse waterbronnen, fissuren, barsten, watervallen, verzakkingen en breukvlakken.
Na een lange rit van 202 km komen we aan het infocenter van het Natuurpark Geysir. Eerst de boterhammetjes eten en dan naar de geisers kijken. Een ijverige geiser Strokkur spuit om de 4 à 8 minuten zijn lading uit, dit tot grote verbazing van de massa omstaanders. Het weer is onaangenaam killig en er is veel wind. Rond 15h10 zijn we aan de Gullfoss waterval, een mooie waterval waar de Chineeskes op zeesletskes de gevaarlijkste toeren uithalen om toch maar een selfie te kunnen nemen. Na de waterval drinken we een koffie, en koopt oma een mooi fotoboek van IJsland voor 6210 IKR (€48,78).
Ons verblijf in Sel Guesthouse langs weg 35 valt zeer goed mee, we zitten in een alleenstaande chalet met alles er op er aan. Het avondeten, geserveerd in de woning van de eigenaars, is bijzonder lekker en het kader is fantastisch. Eerst is er een saladeschotel met o.a. ruccola, balsamicoazijn enz. Als hoofdschotel: warme groenten, gebakken aardappelen (ze lijken allemaal plat geslagen – zeer lekker) en vis. Zeker zes stukken vis. Als dessert lekkere pasteibakkersroom of zoiets versierd met rode vruchten. Een karaf witte wijn daarbij (0.5 liter). Kostprijs 13200 IKR (€ 101).
We hebben vandaag 250 km gereden. Nog iets over de auto’s in IJsland: ze rijden er uit noodzaak en omdat ze graag stoer doen met ‘megabakken’ rond. Vooral de banden zijn indrukwekkend. Zij hebben meestal dubbele binnenbanden, in het geval dat er één lek gaat kunnen ze nog verder. Om in het binnenland te rijden verlagen ze de bandendruk, eens terug op de verharde weg steken ze extra druk op hun banden. Een luchtcompressor behoort dan ook tot de standaarduitrusting.
Het ontbijt is uitstekend, Guesthouse Sel is een absolute aanrader. Vanaf vandaag verblijven we aan de Zuidkant van IJsland, een gebied met veel gletsjers, hun naam eindigt steeds op “jökull” bijvoorbeeld de Eyjafjallajökull. Ook zijn er nogal wat watervallen, hun naam eindigt steeds op “foss”.
Vanuit Sel rijden we langs weg 30 en daarna oostwaarts langs weg 32. Rond 10h25 houden we halt aan Hjálparfoss, een waterval met mooi gevormde basaltformaties. Helaas is de motregen een grote spelbreker. Een eindje verder is er een kleine hydrocentrale maar er valt daar weinig te beleven. Daarna bezoeken we de gereconstrueerde boerderij Þjódveldisbærinn. De 1250 IKR inkom lonen de moeite, wij zijn liefhebbers van heemkundige sites zoals Bokrijk, Lillehammer, enz. Iets verder zien we voor het eerst twee windmolens, zonnepanelen hebben we nog niet gezien in IJsland.
We rijden verder langs weg 26, een enorm slechte weg en dus een afrader. Eigenlijk is er niet zoveel te zien, de Hekla vulkaan aan de linkerzijde domineert het landschap. De laatste uitbarsting van deze vulkaan dateert van het jaar 2000. Na ongeveer 25 km is de weg opnieuw geasfalteerd, oef! We eten ons boterhammekes aan het begin van de asfaltweg rond 13h15. De grote omweg via weg 32 en 26 hadden we niet mogen maken. Langs de kant van de weg zijn de lupinen, bij ons kattestaarten genoemd, uitgebloeid. Lupinen worden in IJsland gezaaid als bodemverbeteraar.
Rond 15h00, na 183 km rijden, komen we aan de Seljalandsfoss. Dit is een zeer populaire waterval waar zij die graag eens goed nat worden, achterom kunnen lopen. De Chineeskes en Japaneeskes staan, door de natte nevel die de waterval verspreid, daarna kleddernat op de parking te rillen van de kou. Wij laten de eer om achterom de waterval te lopen dan ook aan hen.
De supercars zijn hier allemaal hun reuzenbanden aan het bijpompen. Deze megabakken met hun enorme banden hebben dubbele binnenbanden. Als ze de slechte weg verlaten moeten ze hun bandenspanning verhogen om minder rolweerstand te hebben. Een beetje zoals in het veldrijden of het mountainbiken.
Nadien rijden we verder oostwaarts langs ringweg ‘1’. Aan onze linkerzijde ligt de wereldberoemde en beruchte Eyjafjallajökull, door het sombere weer kunnen we deze sloeber die in maart 2010 alle vliegverkeer boven Europa onmogelijk maakte, niet zien liggen. Rond 17h zien we plots een bord naar de gletsjer Solheimajökul, deze gletsjer staat niet vermeld in ons programma maar is wel zeer mooi. Spijtig genoeg is er geen zon. We zijn er niet alleen, veel mensen nemen grote risico’s door op ‘zeesletsen en teenslippers’ een wandelingske te maken op de gletsjer.
Op het einde van de dag wordt het nog even zoeken naar ons verblijf in Ferðaþjónustan (Guesthouse) Vellir. Het is een mooie locatie langs weg 219, we slapen in kamer 5. Alles lijkt nagelnieuw. Normaal gezien heb je van uit dit verblijf zicht op Mýrdalsjökull glacier, Dyrhólaey en de oceaan maar helaas zit de lucht potdicht.
’s Avonds eten we broccoliroomsoep en kabeljauw, elk met een glas witte wijn uit een kartonnen doos en dit voor 12600 IKR of € 97. Vandaag hebben we 244 km gereden.
Na een douchke en een lekker ontbijt, op naar de volgende bestemming. Het heeft gans de nacht geregend en het zal dit vandaag ook doen. Pech!! We slaan alle items van het programma over, door de regen is er helaas niets te zien. We tanken in de plenzende regen in Kirkjubæjarklaustur. We houden ook even halt aan het beeldhouwwerk (verwrongen metaal) van de brug die vernield is in 1996 door de vloedgolf en de sub-glaciaire eruptie van de Vatnajökull, IJslands grootste gletsjer (8300 km²).
In het infocenter van het Skaftfafell Nationaal Park, te bereiken via weg 998, drink ik een grote kom pompoensoep (1490 IKR) met een broodje (1290 IKR) en oma gaat voor een stuk taart (650 IKR) en een koffie (300 IKR). Er is in het infocenter ook een mooie tentoonstelling over het park en een mooie video te bekijken. In een kader hangt de teruggevonden broek en kousen van twee vermiste Britten.
We zetten onze reis verder iets na 14h, we hebben vandaag al 164 km gereden. Een eindje verder bezoeken we de Svínafellsjökull, een mooie gletsjer waar je vlakbij kunt met de auto. Het is eventjes gestopt met regenen.
Na 199 km, het is ondertussen 15h50, melden we ons aan in Litla-Hof in Skaftafell. Hier zullen we tweemaal overnachten in kamer 1, een kamer met gedeeld sanitair. De kamer is een beetje zoals de gastvrouw: oud en ook een beetje versleten. In IJsland is er een gebrek aan accommodatie, het toerisme staat er nog min of meer in zijn kinderschoenen. Tijd voor de boekhouding en een eerste selectie van de foto’s van de voorbije dagen.
‘s Avonds eten we in Hof 1 hotel vlakbij Litla-Hof. Aspergesoep en lam met elk een glas rode wijn er bij kost welgeteld 13000 IKR (€99,70). Hof 1 is een mooi hotel waar je lekker kan eten, helaas is het volzet en kunnen we er niet overnachten.
Vergeleken met voorgaande gasthuizen en hotels is het ontbijt flauwkes. Na het ontbijt rijden we eerst naar de Jökulsárlón, er is een halve minuut prachtig licht, en dan gaat plots het licht uit. Het wordt in een paar tellen pikke donker en het regent fel. We rijden dan maar verder naar Höfn 100 km verder, dit is de dichtste plaatst voor de boodschappen. Het is 11h, we hebben al 121 km gereden.
Na het flauw ontbijt, met een gastvrouw die niet eens opkijkt, laden we in voor een lange rit naar Egilsstaðir. Vanavond zijn we opnieuw aan het beginpunt van onze reis, ons rondje ringweg 1 – totale lengte 1332km – zal er op zitten. Het giet water en alles zit potdicht. De zichtbaarheid is allesbehalve goed, wij hebben een bijna botsing met iemand die glansrijk over de witte lijn ging. De linker zijspiegel ligt aan diggelen, wij vinden enkel wat scherven.
Na onze boterhammekes doen we een poging om van een make-up spiegeltje een achteruitkijkspiegel te maken. Met duct tape lukt het redelijk goed, ik moet wel mijn zetel in de laagste stand zetten, leuk is anders. Duct tape mag je dus nooit vergeten als je op reis gaat!
Vooraleer de spiegel te herstellen hebben we eerst koffie gedronken in Djúpivogur en wat verderop bekijken we een leuke tentoonstelling met allerlei geraamtes van walvissen, stenen en allerlei curiosa. Freevilli! Leuk! Meer info over Freevilli vind je de facebookpagina van FreeVilli.
Van de “mooie” rit van de fjorden zien we helaas niets, op sommige plaatsen hangt er zelfs veel mist dat we onze mistlampen moeten aanzetten. We volgen de optie ** van ons Nordic programma, m.a.w. wij volgen de kustweg en rijden langs Breiðalsvik (weg 96). Tegen onze verwachtingen in is er hier een deel van de ringweg nog niet geasfalteerd. De slechte wegen houden niet op. Net voor Fáskrúðsfjördur nemen we weg 96 waar we door een zes kilometer lange tunnel rijden om dan verder via weg 92 naar Egilsstaðir te rijden.
Rond 15h houden we eerst nog halt in Stödvarfjörður voor een zeer mooie tentoonstelling van allerlei gesteentes verzameld door mevrouw Petra. Het is een prachtige tentoonstelling en er is ook een prachtige tuin. De 2000 IKR inkom zijn welbesteed. Meer info over de site vind je onder andere hier. Er komen verschillende bussen met ‘oudjes’ op bezoek. We hebben reeds 305 km gereden.
Rond 17h komen we aan in Egilsstaðir, in de ‘N1’ krijgt de Zafira een wasbeurt en wordt hij volgetankt. Daarna doen we nog wat boodschappen in de “Netto”, ik betaal een deel cash en de rest met de Mastercard. Ons cash geld is er door, in België kan je er toch niks mee aanvangen. Typisch bij het boodschappen doen in IJsland: het personeel is eerder een beetje nors en men kan overal met de kaart betalen. Cash geld is absoluut geen noodzaak. Men vraagt, net als in de andere Scandinavische landen, ook telkens of je een “receipt” wil. Zo voorkom je rondslingerende ticketjes zoals bij ons op de parking van den Aldi!
Daarna checken we in in ons verblijf Skipalækur in Egilsstaðir. De valiezen moeten herschikt worden voor de terugreis morgenvoormiddag. Eigenlijk hebben we geen grote Samsonite koffers bij maar een zestal draagtassen en kleine koffers. Dit is veel handiger als men met de wagen op reis is.
We reden vandaag 383 km. Vanavond geen restaurant bezoek, de restjes van de vorige dagen moeten er aan geloven! Morgenavond wacht er een lekker buffet op de MS Norröna.
Net als bij onze aankomst in IJsland, nu twee weken geleden, is het prachtig weer vandaag. Na de douche (het water komt duidelijk uit een warmwaterbron) en het lekker ontbijt op naar de ferry Norrøna. Het is ongeveer 35 km rijden naar Seyðisfjörður, sedert ons vertrek in Drongen hebben we al 4497 km gereden.
Het inchecken in Seyðisfjörður verloopt vlot, wij verblijven in hut 5117, een hut zonder buitenzicht wat een beetje een beklemmend gevoel geeft. De ferry verlaat mooi op tijd de haven. Na de middag is het tijd voor een ‘siëstake’ en onze laatste IJslandse roggebroodjes moeten er ook aan geloven. Een koffieke in de Saga bar kan er altijd bij.Ik ontdek een stopcontact in ‘The Dinner’ dus de laptop kan aan, een mooie gelegenheid om dit dagboek op punt te stellen. Ondertussen genieten we van een versgeperst appelsiensapke.
Bij het buffet ’s avonds drinken we een lekkere betaalbare rode wijn. De dranken op de Norrøna zijn voor West Europeanen best betaalbaar zeker vergeleken met wat we in 2018 op de Hurtigruten reis betaald hebben. Het eten is andermaal prima, zij hebben er lekkere lamsbout, zo eentje met de ‘bout’ er nog in. ’s Nachts slapen we als roosjes, bij het aanleggen in de Faeröer rond 2h30 begint de boot wel enorm te trillen.
Net als bij onze aankomst in IJsland, nu twee weken geleden, is het prachtig weer vandaag. Na de douche (het water komt duidelijk uit een warmwaterbron) en het lekker ontbijt op naar de ferry Norrøna. Het is ongeveer 35 km rijden naar Seyðisfjörður, sedert ons vertrek in Drongen hebben we al 4497 km gereden.
Het inchecken in Seyðisfjörður verloopt vlot, wij verblijven in hut 5117, een hut zonder buitenzicht wat een beetje een beklemmend gevoel geeft. De ferry verlaat mooi op tijd de haven. Na de middag is het tijd voor een ‘siëstake’ en onze laatste IJslandse roggebroodjes moeten er ook aan geloven. Een koffieke in de Saga bar kan er altijd bij.Ik ontdek een stopcontact in ‘The Dinner’ dus de laptop kan aan, een mooie gelegenheid om dit dagboek op punt te stellen. Ondertussen genieten we van een versgeperst appelsiensapke.
Bij het buffet ’s avonds drinken we een lekkere betaalbare rode wijn. De dranken op de Norrøna zijn voor West Europeanen best betaalbaar zeker vergeleken met wat we in 2018 op de Hurtigruten reis betaald hebben. Het eten is andermaal prima, zij hebben er lekkere lamsbout, zo eentje met de ‘bout’ er nog in. ’s Nachts slapen we als roosjes, bij het aanleggen in de Faeröer rond 2h30 begint de boot wel enorm te trillen.
Deze morgen eens enkele cijfers opgezocht i.v.m. de Norrøna: er zijn ongeveer 800 reizigers aan boord van het schip dat vaart met een snelheid van iets meer dan 18 knopen (ongeveer 33km/h). De afstand IJsland – Hirtshals bedraagt 823 mijl of omgerekend 1574 km.
De Norrøna legt aan in Hirtshals om 12h10 plaatselijke tijd. Rond 13h30 kunnen we (eindelijk) van het schip rijden, het regent in Denemarken. Een paar dagen geleden hebben we onze plannen aangepast, nu nog naar huis rijden – ongeveer 1400km – lijkt ons niet verstandig. We hebben dan maar een extra nacht geboekt in Hotel Astor Kiel, helaas kunnen we morgen niet aanwezig zijn op de ING reünie in Gent. Het verkeer gaat prima en in het tweede deel van de rit schijnt de zon. Rond 16h na 260 km drinken we een koffie in een resto langs de autosnelweg. Je kan hier allerlei soorten siroop bij je koffie gieten, ik probeer hazelnoot en het smaakt zowaar naar Starbucks koffie.
Rond 18h30 aankomst in ons vertrouwde hotel in Kiel. Wij krijgen de (super)kamer 920 met zicht op de stad. Net zoals de vorige keren gaan we eten in Das Wirtshaus, vandaag Wienerschitzel met pommes, twee bier en twee rode wijn.
Na het lekkere ontbijt vertrekken we rond 9h00 richting Drongen. We rijden nu via Hannover i.p.v. via Bremen, dit is een veel betere weg. We rijden door een mooie streek, we komen o.a. in de buurt van Detmold waar we in 2015 tijdens het Hemelvaartweekend verbleven.
Een eerste stop houden we rond 12h40 in een autohof, we hebben reeds 270 km gereden. In een Mac Donalds gaan we voor een koffie met broodjes. De volgende stop is om 14h10 na 418 km, we zijn in Rhynern Nord, een koffie met taart moet kunnen op zondagnamiddag. Een laatste halt houden we in Ranst. We rijden door tot bij dochter Katrien waar we rond 18h00 aankomen. Later op de avond gaan we nog bij Kristof en Co langs. Einde van een mooie reis, een aanrader!
Nog een paar cijfers: in totaal reden we 5720 km, gemiddeld verbruik 6,0 l/100 km.